Verschillen tussen een nerveus kind en een hyperactief kind
Tijdens hun jeugd ervaren veel kinderen episodes van gebrek aan concentratie, rusteloosheid, afleiding en verhoogde impulsiviteit in bepaalde situaties. Voor de meeste ouders is dit een waarschuwingssignaal, hoewel ze, zoals soms te verwachten is, verwijzen naar goedaardige en tijdelijke episodes. Vandaag leren we je de verschillen tussen een nerveus kind en een hyperactief kind.
Nervositeit bij kinderen, dat wil hier zeggen de aanwezigheid van angstsymptomen bij kinderen, kan zich op vele manieren manifesteren. Sommige symptomen kunnen overlappen met die van een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Het zijn verschillende manifestaties, dus ouders moeten zich bewust zijn van de verschillen tussen een nerveus kind en een hyperactief kind.
5 verschillen tussen een nerveus kind en een hyperactief kind
Het eerste dat je moet weten, is dat ADHD verschillende verschijningsvormen heeft. Volgens Johns Hopkins Medicine (Engelse link) kunnen we de stoornis in drie groepen indelen: gecombineerd (onoplettendheid en impulsief gedrag), impulsief (alleen hyperactief gedrag), of onoplettend of afleidbaar (alleen onoplettendheid). Het is meer een spectrum dan een homogene toestand.
Het is waar dat onderzoekers waarschuwen (Engelse link) voor de relatie tussen hyperactiviteit en angst bij kinderen, maar het gaat duidelijk om verschillende stoornissen of episoden. De regel is in veel gevallen prima en begint bijna altijd vanaf de basis van de context. Hieronder verzamelen we 5 verschillen tussen een druk of nerveus kind en een hyperactief kind.
1. Slechte relaties met collega’s: een nerveus kind vs een hyperactief kind
Een kind met ongerustheid kan moeite hebben met het aangaan of onderhouden van interpersoonlijke relaties met leeftijdsgenoten. Hij doet het omdat hij angst, onrust of afschuw ontwikkelt voor genoemde relaties.
Meestal zullen ze ervoor kiezen onopgemerkt te blijven en situaties met een grote sociale impact vermijden. Dit zijn de eerste tekenen van sociale angst, die zich het sterkst manifesteren aan het begin van de puberteit.
Anderzijds kan een kind met ADHD een slechte relatie met leeftijdsgenoten ontwikkelen, maar om andere redenen dan hierboven. Hun impulsiviteit of slechte sociale vaardigheden zullen het bijvoorbeeld moeilijk maken om een relatie aan te gaan of te onderhouden. Dit ondanks het feit dat de kleine het wil of er geen enkele angst of vrees voor voelt.
2. Wijziging in werksituaties
Een nerveus kind kan een voorliefde voor perfectionisme vertonen, wat zich onder andere zal vertalen in langzame, georganiseerde of nauwgezette werkgewoonten. Als gevolg hiervan kunnen ze frustraties ontwikkelen of problemen krijgen met het volbrengen van dergelijke gewoonten wanneer ze niet aan deze normen voldoen.
Kinderen met ADHD kunnen ook frustratie ontwikkelen en moeite hebben met het voltooien van opdrachten, maar om geheel andere redenen. In wezen komen ze voort uit een slechte impulsbeheersing, desorganisatie en een verminderde aandachtsspanne. Hetzelfde resultaat, maar verschillende oorzaken.
3. Ongebruikelijke bewegingspatronen van een nerveus kind
Een van de meest karakteristieke symptomen van nervositeit bij kinderen is de assimilatie van constante bewegingspatronen. Bijvoorbeeld het bewegen van een been, hun handen, de stoel waarop ze zitten enzovoort. Ze doen het om te proberen de energie te verdrijven. Ze kunnen ook meer voor de hand liggende nerveuze tics vertonen, zoals nagelbijten of haren trekken.
Kinderen met hyperactiviteit ontwikkelen rusteloosheid, maar dat komt omdat ze een slechte impulscontrole hebben. Volgens de Centers for Disease Control and Prevention (CDC – Engelse link) zijn de gedragspatronen in deze gevallen als volgt:
- Op terugkerende basis laten ze beweging zien alsof ze door een motor worden aangedreven.
- Ze kunnen niet rustig spelen of deelnemen aan vrijetijdsactiviteiten.
- Ze rennen of klimmen op plaatsen waar dat niet gepast is.
De verandering van bewegingspatronen bij kinderen met angst is veel milder en is meestal geconcentreerd op de plaats waar ze zijn. Bij hyperactieve kinderen wordt beweging meestal gekanaliseerd naar omliggende gebieden (rennen, springen, klimmen, enzovoort).
4. Overmatige impulsiviteit
Een angstig kind ontwikkelt zelden impulsief gedrag, deels omdat dit een bron van nervositeit is. Je vermijdt gevreesde situaties en bent misschien beducht voor onvoorziene veranderingen. Een hyperactief kind doet precies het tegenovergestelde: hij zal de hele tijd impulsief zijn en zelden bang zijn voor verandering of nieuwe ervaringen.
5. Afleiding of moeite met concentreren
Aangezien de kleine nerveuze, angstige of verontrustende gedachten in zijn hoofd heeft, is het waarschijnlijk dat deze zijn concentratievermogen belemmeren.
Dit doet hij als hij nerveus is, dus als hij rustig is kan hij zich zonder problemen concentreren op activiteiten. Een jongere met ADHD zal te allen tijde concentratieproblemen krijgen, ongeacht de situatie of context.
Dit zijn enkele verschillen tussen een angstig, nerveus kind en een hyperactief kind, hoewel we er in de praktijk nog veel meer kunnen vinden. Kortom, veel van de reacties bij kinderen met ADHD manifesteren zich omdat ze deel uitmaken van de aard van het kind (ze zijn altijd aanwezig), terwijl ze bij nerveuze kinderen overeenkomen met hun mate van nervositeit.
Om deze reden variëren de tekenen of symptomen van nervositeit bij kinderen van tijd tot tijd. Thuis kunnen ze normatief gedrag vertonen, maar niet op school of in sociale situaties. Dit komt omdat hun angst toeneemt, wat een directe invloed heeft op hun gedrag. Over het algemeen zijn hyperactieve kinderen constant in hun acties.
De onderzoekers merken op (Engelse link) dat veel ouders de neiging hebben sommige gedragspatronen die verband houden met een onderliggende aandoening te overdrijven of verkeerd te interpreteren.
Het is om deze reden dat de bemiddeling van een professional onvervangbaar is, en hij is het die een dergelijke aandoening kan diagnosticeren of uitsluiten. Als je twijfelt, aarzel dan niet om een psycholoog te raadplegen.
- D’Agati, E., Curatolo, P., & Mazzone, L. Comorbidity between ADHD and anxiety disorders across the lifespan. International Journal of Psychiatry in Clinical Practice. 2019; 23(4): 238-244.
- Pliszka, S. R. ADHD and anxiety: clinical implications. Journal of Attention Disorders. 2019; 23(3): 203-205.