Wat is dissociatie?
Wat is dissociatie? Het is zowel een proces als een coping-mechanisme bij zeer stressvolle gebeurtenissen. We hebben allemaal het vermogen en potentieel om te dissociëren. Wanneer zeer aversieve, pijnlijke, verdrietige en traumatische gebeurtenissen ons raken, kunnen we daarop reageren door zowel de verbinding met de gebeurtenis als met onszelf te verbreken.
Dissociëren impliceert breken. Disassociatie resulteert in scheiding en soms verlies van de integrerende functies van identiteit, geheugen, perceptie, persoonlijkheid, gedrag, motorische functies, denken en bewustzijn.
Dissociatie lost de lijm op die de verschillende delen van ons ‘ik’ bij elkaar houdt.
Is dissociatie normaal of pathologisch?
Voor de professor in de psychopathologie Amparo Belloch zijn dissociatieve stoornissen ‘niet noodzakelijkerwijs pathologische verschijnselen’.
Normatieve dissociatie verwijst naar dissociatieve ervaringen die op een geïntegreerde manier worden ervaren en die werken door de impact van stressvsolle levensgebeurtenissen te dempen, een beschermende rol uit te oefenen op de psyche van de persoon en overleving te vergemakkelijken.
Dissociatie wordt echter een psychisch gezondheidsprobleem wanneer de episodes te lang duren of de gezondheid van de persoon ernstig verstoren, waardoor hun belangrijke gebieden worden aangetast: sociaal, werk, academisch of interpersoonlijk.
Mensen met dissociatie ervaren een gevoel van experiëntiële ontkoppeling van zichzelf of van de omgeving.
– Sardinië –
Wanneer moeten we dissociatieve symptomen vermoeden?
Voor relevante auteurs in het veld, zoals Temple, moeten we letten op bepaalde tekenen en symptomen die ons zouden kunnen waarschuwen voor een ernstiger psychisch gezondheidsprobleem. In het bijzonder moet worden nagegaan of de persoon:
- Totaal of gedeeltelijk geheugenverlies vertoont wat betreft zijn/haar biografische herinneringen in de kindertijd of adolescentie.
- In de loop van de tijd meerdere verschillende psychiatrische diagnoses vertoont en het symptoomprofiel anders is.
- Afleveringen van geheugenverlies ervaart bij recente gesprekken en dagelijkse gebeurtenissen in het dagelijks leven.
- Zelfbeschadiging zoals snijwonden, kneuzingen of kneuzingen vertoont.
- Risicogedrag vertoont, zoals het verlaten van het huis zonder geldige reden.
- Persoonlijkheidsstoornissen ervaart in het volwassen leven na eerder normaal functioneren.
Bovendien zijn mensen met dissociatieve stoornissen geneigd om meer klinische entiteiten (Engelse link) te ervaren, zoals depressie, persoonlijkheidsstoornissen, pathologisch middelengebruik of zelfdestructief gedrag.
Dissociatie impliceert het onvermogen om toegang te krijgen tot relevante autobiografische informatie en om mentale handelingen te beheersen.
– Sardinië –
Welke stoornissen vallen onder het label dissociatieve stoornissen?
Dissociatieve symptomen komen voor bij 3 op de 10 psychiatrische patiënten. Gezien de hoge prevalentie van dissociatieve symptomen in centra voor geestelijke gezondheidszorg, is het handig om de verschillende entiteiten te onderscheiden die onder de brede paraplu van dissociatieve stoornissen vallen. Daartoe gaan we over tot de beschrijving ervan.
Dissociatieve amnesie
Volgens de American Psychiatric Association (APA) wordt dissociatieve amnesie gekenmerkt door het onvermogen van het individu om belangrijke autobiografische informatie op te roepen, meestal van traumatische of stressvolle aard.
Dissociatieve amnesie is meestal selectief en gebeurtenis-specifiek. Gegeneraliseerd geheugenverlies daarentegen omvat de volledige identiteit en levensgeschiedenis van de persoon. Symptomen zijn onder andere de volgende:
- Emotionele problemen zoals depressieve symptomen of angst.
- Gedragsaspecten zoals het niet kunnen verwoorden van persoonlijke ervaringen, problemen op het werk, zelfmoordpogingen of agressief gedrag.
- Fysiologische veranderingen zoals de afwezigheid van pijn (analgesie) of seksuele disfunctie.
Bovendien kunnen mensen met selectief geheugenverlies chronologisch regressiegedrag vertonen. Dat wil zeggen, ze kunnen doen alsof ze van een jongere leeftijd zijn, evenals een groter aantal trancetoestanden.
Dissociatieve identiteitsstoornis of meervoudige persoonlijkheid
Volgens de APA impliceert deze stoornis een identiteitsverandering die wordt gekenmerkt door het bestaan van twee of meer welomschreven persoonlijkheidstoestanden. Deze verstoring impliceert een significante discontinuïteit van het zelfgevoel, evenals het identiteitsgevoel.
De afwisseling van affectieve, gedrags-, bewustzijns-, geheugen-, perceptie-, kennis- of sensomotorische functieveranderingen is gebruikelijk. Bovendien kunnen deze veranderingen gemakkelijk door andere mensen worden waargenomen of zelfs door het individu worden uitgedrukt.
Het kan worden gedetecteerd door het bestaan van overvloedige en terugkerende storingen in het geheugen van dagelijkse gebeurtenissen en relevante persoonlijke informatie. Achter deze klinische entiteit gaan vaak traumatische (Spaanse link) gebeurtenissen schuil, zoals seksueel misbruik in de kindertijd. Onder de symptomen kunnen we de volgende vinden:
- Emotionele aspecten zoals een depressieve persoonlijkheid met schuldgevoelens en een andere persoonlijkheid die vijandig en dominant is.
- Onder de gedragsaspecten valt de controle op die een persoonlijkheid (met zijn eigen vocabulaire en geslacht) over de anderen uitoefent, vaak op een agressieve en impulsieve manier.
- Fysiologische aspecten omvatten conversiesymptomen en variaties in pijntolerantie.
Een meervoudige persoonlijkheidsstoornis kan in sommige culturen worden omschreven als een bezetenheid.
– APA –
Depersonalisatiestoornis – derealisatie
Bij deze stoornis heeft de persoon voortdurend verschillende soorten ervaringen:
- Depersonalisatie, dat wil zeggen ervaringen van onwerkelijkheid en afstand gerelateerd aan het lichaam. Dit impliceert de perceptie een externe waarnemer te worden met betrekking tot de eigen gevoelens, sensaties, lichaam of acties.
- Derealisatie, dat wil zeggen ervaringen van onwerkelijkheid en afstand gerelateerd aan tijd. Mensen of doelen kunnen bijvoorbeeld worden ervaren als onwerkelijk, droomachtig, wazig, levenloos of visueel vervormd.
Daarnaast is er een extreme vorm van depersonalisatie, ‘uittreding’ genaamd, waarbij het zelfgevoel gesplitst en gedissocieerd lijkt, waarbij het ene deel observeert en het andere deel participeert. De symptomen van deze klinische entiteit zijn de volgende:
- Emotionele aspecten zoals de angst dat hun ervaringen als waanzin zullen worden opgevat. Angst, mijmeren en somatische problemen kunnen ook voorkomen.
- Gedragsaspecten zoals de intense verslechtering van het functioneren of de moeilijkheid om hun symptomen verbaal te beschrijven die leiden tot mechanisch gedrag, zoals een robot.
- De meest opvallende fysiologische aspecten zijn macropsieën (hallucinaties waarbij grotere objecten worden gezien) en micropsieën (hallucinaties waarbij objecten kleiner worden gezien dan hun werkelijke grootte).
De hypothese is dat er verschillende neuronale substraten betrokken zijn bij deze aandoening, zoals de inferieure pariëtale kwab en het prefrontaal-limbische circuit.
Dissociatie en de verwerking van de hersenen
Kortom, dissociatieve stoornissen zijn complexe klinische entiteiten en vaak geassocieerd met trauma. Wanneer wij, als individuen, de gruwel van bepaalde ervaringen niet kunnen verwerken, gaan de hersenen ermee om door ze te compartimenteren en op te sluiten in de diepte van de geest
Hier wachten we op het moment dat de veren het begeven, de waterdichte compartimenten opengaan en de stroom herinneringen leidt tot buitengewoon ernstige en ingrijpende geestelijke gezondheidsproblemen.
-
American Psychiatric Association. (2022). Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, Fifth Edition, Text Revision (Dsm-5-Tr(tm)) (5.a ed.). American Psychiatric Association Publishing.
-
Belloch, A. (2022). Manual de psicopatología, vol II.
-
Rodríguez Vega, B., Fernández Liria, A., & Bayón Pérez, C. (2005). Trauma, disociación y somatización. Anuario de Psicologia Clinica y de la Salud/Annuary of Clinical and Health Psychology, 1, 27-38.
-
Aguilar, D. P. M. (2018). Desafíos en psicoterapia: trauma complejo, apego y disociación. Avances en Psicología, 26(2), 135-144.