Het oplichterssyndroom: alles wat je moet weten
Velen zijn verrast als mensen in zeer succesvolle posities zeggen dat ze alleen door geluk zijn gekomen waar ze zijn, omdat ze hun capaciteiten en vaardigheden hebben ondergewaardeerd, of omdat zij niet concurreerden met iemand die op dat moment beter gekwalificeerd was. Dit komt heel vaak voor en wordt al tientallen jaren het imposter syndroom of oplichterssyndroom genoemd. Er zijn veel vooroordelen over, dus vandaag leggen we uit wat het precies is.
Deze aandoening is de laatste jaren populair geworden. Het is echter al zo’n vijf decennia bekend en de kenmerken ervan zijn door de media en sociale netwerken enigszins verkeerd voorgesteld. Hier is een overzicht van wat het oplichterssyndroom wel en niet is, en welke opties momenteel worden gebruikt om het aan te pakken.
Kenmerken van het oplichterssyndroom
Suzanna Imes en Pauline Rose Clance (Engelse link) bespraken het syndroom voor het eerst in 1978 in relatie tot het succes van vrouwen in high-performance omgevingen. Ze noemden het het bedriegerfenomeen, hoewel de media en later onderzoek (Engelse link) het bedriegerssyndroom of oplichterssyndroom noemden.
Zoals de experts (Engelse link) aangeven, suggereert de term syndroom dat het patiënten zijn die lijden aan een ziekte of aandoening. Het fenomeen beschrijft de neiging om de eigen capaciteiten, vaardigheden en competenties te onderschatten. Verre van een toestand, een stoornis of een syndroom te zijn, is het fenomeen meer een eigenschap dan iets anders. Dit is een persoonlijkheidskenmerk.
Het is daarom niet opgenomen in de nieuwste editie van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders van de American Psychiatric Association (APA), noch in de International Classification of Diseases van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).
Er zijn geen exacte gegevens over hoe vaak het oplichterssyndroom voorkomt. Deskundige meta-analyses (Engelse link) hebben prevalentiepercentages gevonden variërend van 9% tot 82%.
Dit spectrum is zeer hoog, aangezien variabelen als sociaaleconomisch niveau, geslacht, behoren tot minderheidsgroepen, leeftijd en werk het proces beïnvloeden. Op dezelfde manier is er een groeiende tendens om attitudes van onderschatting te classificeren als het bedriegersyndroom.
Symptomen van het oplichterssyndroom
Aangezien er geen eenduidige definitie is van het fenomeen van de bedrieger, zijn de manifestaties ervan zeer gevarieerd. Dat geldt ook voor de intensiteit waarmee het zich ontwikkelt en de tijd waarin het zich uitstrekt. Dat wil zeggen, het kan een tijdelijke ervaring zijn of een die op lange termijn wordt geconsolideerd. Laten we eens kijken naar enkele klassieke tekenen van het syndroom:
- Onvermogen om de behaalde resultaten objectief te beoordelen.
- Neiging om vaardigheden en competenties te onderschatten.
- Overmatige vergelijking met de prestaties van anderen.
- Je eigen succes toeschrijven aan externe factoren.
- Neiging tot perfectionisme, ook om doelen te stellen die ver boven het eigen kunnen liggen.
- Prestaties voortdurend afkeuren.
- Zelfondermijnend gedrag.
- Eigenwaarde en problemen met het zelfbeeld.
- Geloven dat anderen een overgewaardeerde mening hebben over hun eigen kunnen, zodat ze op de een of andere manier zijn misleid door iemand die een bedrieger is.
Het fenomeen in de beginfase kan iemand helpen motiveren. De neiging om zich met anderen te vergelijken, perfectionistisch te zijn en hoge doelen te stellen, kan de verwezenlijking van grote projecten in de hand werken. Andere neigingen werken echter tegen, zoals zelfsabotage, onderwaardering van iemands capaciteiten en denken dat men anderen heeft bedrogen.
Het is een persoonlijkheidskenmerk, dus het wordt meestal aangevuld met andere eigenschappen zoals verlegenheid, introverte houdingen, onzekerheid en onderdanige houdingen. Dit betekent niet dat alle mensen deze eigenschappen vertonen, aangezien iemand die extravert, zeer zelfverzekerd en dominant is, deze ook kan ontwikkelen.
Oorzaken van het oplichterssyndroom
De oorzaken van het oplichterssyndroom zijn zeer gevarieerd. Vanuit klinisch-psychologisch oogpunt wordt het fenomeen verklaard als een persoonlijkheidskenmerk. Het is geen stoornis, syndroom of ziekte. Integendeel, het weerspiegelt een neiging tot negatief en kritisch zelfbeeld. De beste manier om het fenomeen te begrijpen is door het vanuit het sociaal-psychologische niveau te benaderen.
Het syndroom wordt inderdaad vaak in de media, sociale netwerken en zelfs wetenschappelijke artikelen ontmaskerd als een bij uitstek individueel fenomeen. In die zin worden de invloeden van de sociale context op de ontwikkeling ervan genegeerd. Op basis hiervan kunnen we drie oorzaken van het bedriegersyndroom identificeren.
Sociale invloeden
De sociale hiërarchie speelt een leidende rol bij de ontwikkeling van dit fenomeen. Genderstereotypen en raciale vooroordelen beïnvloeden het proces.
Het syndroom komt inderdaad veel voor bij vrouwen, homoseksuele mensen, mensen met een donkere huidskleur, immigranten, mensen met beperkte middelen, zwaarlijvige mensen en anderen. Wanneer een van hen een leidinggevende positie bereikt of bepaalde professionele of persoonlijke prestaties bereikt, worden ze vaak geabsorbeerd door vooroordelen.
Bijvoorbeeld wanneer een immigrant een belangrijke positie in het bedrijf inneemt (en deze ‘overneemt’ van een burger van het land) of wanneer een vrouw wordt gekozen in plaats van een man om aan de top van een bedrijf te staan.
Het sociale idee dat men heeft over bepaalde sociale groepen en het behoren tot die groepen kan gevoelens van bedrieger of oplichter oproepen (dat wil zeggen dat men niet tot die plaats behoort omdat ze daar sociaal gezien niet zouden moeten zijn).
Institutionele invloeden
Ook het organisatiemanagement speelt een rol in de ontwikkeling van het bedriegersfenomeen. Dat wil zeggen, hoe een bedrijf, een instelling of een organisatie zakelijk, bestuurlijk en maatschappelijk wordt opgevat. Over het algemeen worden vrouwen en sociale minderheden door institutionele invloeden geconditioneerd om bepaalde taken uit te voeren of bepaalde banen te bekleden.
Wanneer een aanpassing aan deze institutionele parameters niet wordt bereikt (bijvoorbeeld dat vrouwen werken in human resources en mannen in technologie), kan de institutionele dynamiek zelf tot het fenomeen leiden. Zoals de experts (Engelse link) aangeven, heeft het te maken met het gevoel ergens bij te horen, een gevoel dat niet past bij de manier waarop een organisatie van oudsher is ingericht.
Interpersoonlijke invloeden
Tot slot speelt de waarde die de hechte kring toekent aan hun eigen kunnen een belangrijke rol bij de individuele ontwikkeling van zelfevaluatie. De mening van anderen vormt de persoonlijke mening die men over zichzelf heeft, zodanig dat het het gevoel van eigenwaarde en het gevoel verdient een plaats in de groep in te nemen.
Communicatie, gebaren, houdingen en de algemene behandeling die een persoon krijgt, kunnen aanleiding geven tot het syndroom.
Als iemand wordt behandeld op een manier die inferieur is aan waar hij/zij is (of wat hij/zij heeft bereikt), dan zal hij/zij waarschijnlijk het gevoel hebben dat hij/zij het niet verdient te zijn waar hij/zij is en te hebben bereikt wat hij/zij heeft bereikt. De manier waarop de intieme, werk- en professionele kring met een persoon omgaat, is een zeer belangrijke bemiddelaar van het fenomeen.
Het syndroom is een persoonlijkheidskenmerk. Daarom zijn angstige mensen, met een laag zelfbeeld, met depressie en anderen geneigd om het te manifesteren. Ook de opvoeding van het gezin, de werkdruk en het formele onderwijs hebben een directe invloed op de ontwikkeling van het fenomeen.
Behandelingsopties van het oplichterssyndroom
Er is geen standaardtherapie om met het syndroom om te gaan. We herhalen dat het geen psychologisch of psychiatrisch fenomeen is, maar psychologische therapie wordt vaak gekozen om matige of ernstige gevallen te bemiddelen. De meeste mensen ontwikkelen dit soort gevoelens een of meerdere keren in hun leven, maar ze doen dit tijdelijk en zonder grote gevolgen in hun leven.
Wanneer het fenomeen permanent is, kan het het professionele en psychologische welzijn aantasten. In deze gevallen wordt besloten het probleem aan te pakken met de hulp van een psycholoog, die de oorzaken kan ontrafelen en een manier kan consolideren om met succes en falen om te gaan.
Praten met familie en vrienden, herinneringen aan prestaties creëren, vaardigheden objectief beoordelen en voorkomen dat je jezelf met anderen vergelijkt, is ook een grote hulp in het proces.
- Bravata DM, Watts SA, Keefer AL, et al. Prevalence, Predictors, and Treatment of Impostor Syndrome: a Systematic Review. J Gen Intern Med. 2020;35(4):1252-1275.
- Clance, P. R., & Imes, S. A. The imposter phenomenon in high achieving women: Dynamics and therapeutic intervention. Psychotherapy: Theory, research & practice. 1978; 15(3): 241.
- de Vries, M. F. K. The impostor syndrome: Developmental and societal issues. Human Relations. 1990; 43(7): 667-686.
- Feenstra S, Begeny CT, Ryan MK, Rink FA, Stoker JI, Jordan J. Contextualizing the Impostor “Syndrome”. Front Psychol. 2020;11:575024. Published 2020 Nov 13.
- Peters, K., Ryan, M., Haslam, S. A., & Fernandes, H. To belong or not to belong. Journal of Personnel Psychology. 2012.